top of page

Willy*, 93 jaar, toenmalig strijder aan het Oostfront en lid van de Waffen SS

"Het waren zij of ik"

“Ik ben opgegroeid in een Vlaams-nationalistisch gezin. Mijn vader was voorzitter van de Grijze Brigade, de militaire afdeling van het Vlaams Nationaal Verbond (VNV). Na de inval van de Duitsers in mei 1940, moesten we op de vlucht voor Belgische politie. De overheid hield Rexisten, communisten, Vlaamse nationalisten en joden aan en zette hen op treinen naar Frankrijk. Daar werden ze opgesloten in concentratiekampen waar ze werden mishandeld, vernederd en bespuwd. Sommigen werden zelfs vermoord door de Fransen, die er vaak niet bij stil stonden dat Vlaanderen ook één van hun bondgenoten was.”

Leden van de Waffen SS tijdens de Tweede Wereldoorlog ©Bundesarchiv

“Die wanpraktijken hebben ervoor gezorgd dat ik samen met één van mijn vrienden inging op de oproep van het VNV om aan het Oostfront te gaan vechten. We wilden tegen het boze communisme strijden om onze Westerse beschaving te kunnen behouden. Daarnaast waren we bereid de Duitsers te helpen in ruil voor Vlaamse soevereiniteit. Tienduizend Vlamingen meldden zich aan bij het Vlaamse Legioen om aan de zijde van Duitse militairen tegen het Rode Leger te gaan vechten in Rusland. Niet als knecht, maar als gelijkwaardige bondgenoot.”

Willy - Flamingant tot aan de dood.
00:00 / 00:00
Willy - Op het slagveld.
00:00 / 00:00

“Na jarenlang vechten was de oorlog voorbij. In 1944 ben ik ondergedoken in Duitsland om aan de zware represailles te

“Velen zijn er nog steeds van overtuigd dat wij niets verkeerd hebben gedaan. Integendeel. Wij hebben gedaan wat Vlaanderen van ons verwachtte. Er heerste een heroïsche sfeer. We waren jong, kwamen juist uit de jeugdbeweging en wilden helden zijn die de wereld verbeterden.”

 

“Eens ik aan het front stond, bleek het slechts een grote illusie. Er heerste chaos en ellende en als rekruut werd ik opgeleid tot een echte vechtmachine. Ik leerde jonge mensen doden. Mannen die ongeveer even oud als mij waren en die mij absoluut niets misdaan hadden. Mocht er geen oorlog geweest zijn, zouden het wellicht ook goede vrienden van me kunnen geworden zijn. Maar aan het front was het simpel: het was hij of ik.”

 

“Destijds had je geluk als je gewond raakte door een kogel. Men noemde dat een ‘Heimatschutz’; een schot om naar

"Ik ben als pacifist teruggekeerd. Elke oorlog is er één te veel"

het hospitaal te kunnen gaan. Daar was je veilig. Zelf raakte ik drie keer gewond.”

ontsnappen. Ik huwde er met een Duitse vrouw en nam ook de Duitse nationaliteit aan. Vijf jaar later ben ik naar België teruggekeerd om mezelf aan te geven. De gemoederen waren hier intussen bedaard. In tegenstelling tot mijn medesoldaten aan het front, heb ik slechts een heel lichte veroordeling gekregen: veertien maanden gevangenisstraf. Het was een verbazingwekkende periode, die repressie. Dat werd nogmaals bevestigd toen ik enkele dagen na mijn vrijlating nog eens sprak met het meisje waarmee ik tijdens de oorlog een relatie had. Ze vroeg naar mijn straf en reageerde verbaasd toen ze mijn antwoord hoorde. Zij was levenslang haar burgerrechten kwijt omdat ze tijdens de oorlog met mij verkeerde. Terwijl ik, de Oostfronter, mijn burgerrechten slechts vijf jaar verloren ben.”

 

“Mijn carrière als vechtmachine aan het front heeft ervoor gezorgd dat ik als pacifist uit de oorlog ben teruggekeerd. Nu zou ik liever een jaar lang onderhandelen, dan één dag te moeten vechten. Elke oorlog is er één te veel.”

​

*Willy is een fictieve naam. De man in kwestie wenst anoniem te blijven.

bottom of page